D
DBH: Diameterborsthoogte, de diameter (cm) van een staande boom
gemeten op 1.30 m
boven maaiveld.
Dg: Diameter van de opstandsmiddenboom. Diameter in cm (gemeten op 1.30 m boven maaiveld)
behorend bij de boom met het gemiddelde grondvlak. Wordt dit in de praktijk
aangeduid als de gemiddelde diameter (maar eigenlijk is het de
gemiddelde kwadraat diameter).
Diameterspreiding: Het verschil tussen de dunste en de dikste bomen
in een opstand.
Dichte fase: Vervolg op jonge fase, de opstand (2 – 10 meter hoog) laat een
sterke lengtegroei zien, de sluiting ontstaat doordat de boompjes elkaar
beginnen te raken. Er is concurrentie om licht, voedingsstoffen en vocht met
als gevolg natuurlijke selectie, de onderste takken sterven af en het
onkruid verdwijnd. Een bosklimaat begint te ontstaan.
Dik, methode~: Methode om het spilhout- / werkhoutvolume van een
boom te bepalen. Als ingang zijn de hoogte, de DBH en de boomsoort nodig.
Diversiteit van een
bos: De mate aan verscheidenheid (o.a. betreffende het aantal soorten, de
verdeling van aantallen over soorten, de structuur van de vegetatie)
Doel: (planmatig beheer) zie beheersdoel.
Droogteschade: Deze ontstaat door verstoring tussen de toevoer van
water uit de bodem naar de plant enerzijds en waterverlies van de plant
anderzijds. Kenmerken: verwelking, bruin worden van verwelkte delen en
afsterven, kieming van zaden wordt uitgesteld, bladval, verminderde
vruchtvorming, loos zaad en voortijdig afvallen van de vruchten.
Drukhout: Zie reactiehout.
Dubbelstam: Zie gaffelaar.