O
Omloop: Een begrip uit het traditionele
kaalkapbedrijf; het totaal aantal jaren dat een
opstand gehandhaafd wordt, vanaf de aanleg tot aan de eindvelling.
Bijvoorbeeld: een zeventigjarige omloop.
Omslagpunt: Moment in de ontwikkeling in jong
bos waarop de natuurlijke takafstoting van dominante bomen tot ongeveer 2/5 van
de verwachte eindhoogte (S-waarde) is gevorderd. Dit
is het moment waarop de eerste dunning moet worden
uitgevoerd om ervoor te zorgen dat volwassen bomen een voldoende diepe levende
kroon behouden.
Onrendabele dunning: Dunning waarbij de kosten hoger
zijn dan de opbrengsten.
Opbrengsttabel: Een voor gelijkjarige opstanden in
groeiklassen of boniteiten verdeelde tabel, waarin
men het opstandsvolume en andere opstandskenmerken
op verschillende leeftijden kan aflezen. De tabel is opgesteld op basis van
voorbeeld opstanden in een gespecificeerd gebied met één boomsoort
(monocultuur) die elke 5 jaar wordt behandel
volgens hetzelfde dunningsregimen
(meestal laagdunning).
Open bos: Bos met een kronenprojectie van
tussen de 20 en 60%.
Opkronen: Snoeien van levend
takken waardoor de kroon van de boom van onderaf wordt verkleind. Wordt ingezet
voor het verkrijgen van takvrij kwaliteitshout.
Opsnoeien: Snoeien van dode takken
waardoor de kroon van de boom van onderaf wordt verkleind. Wordt ingezet voor
het verkrijgen van takvrij kwaliteitshout. Dode takken blijven wel als losse
kwasten in het hout achter.
Opstandsmiddenboom: Theoretische (rekenkundige) boom
met gemiddeld boomgrondvlak en gemiddeld boomvolume, ook wel middenboom
genoemd.
Opstandsstamtal: (N) Aantal bomen in de opstand (uitgedrukt in stuks
per ha)
Oude fase: Kleinschalig mozaïek van alle
fasen. Als voorbeeld kan worden gedacht aan de structuur die te vinden is in
óerbossen’. Deze situatie komt in Nederland nog nauwelijks voor.
Overmaatverschijnselen: Storingen die optreden bij een
boom als het gehalte van een minerale voedingsstof of van een niet noodzakelijk
element te hoog wordt. In dergelijke gevallen treden groeiachteruitgang en
verandering in het uiterlijk van een boom op.
Overstaander (of schermboom): Bomen die bij een verjongingskap gespaard zijn. Ze zorgen voor
beschutting van de verjonging en voor waarde bijgroei.